Dit is de meest simpele implementatie, als het aantal weerstanden dat parallel staat altijd gelijk is (namelijk 2). In andere programmeertalen zal de code er vergelijkbaar uit zien.
In C++:
double R_1 = 400.0;
double R_2 = 200.0;
double R_totaal = 1/( (1/R_1) + (1/R_2));
Als het aantal weerstanden variabel is, wordt het iets ingewikkelder.
Je kunt een loop maken die bij elk rondje om een nieuw getal vraagt. (1/dat getal) wordt toegevoegd aan de totale weerstand. De loop eindigt als er bijvoorbeeld q wordt ingevoerd. Deze methode werkt echter alleen als je met een text-based interface werkt, in een GUI is het denk ik minder bruikbaar.
De elegantere methode is om eerst alle ingevoerde getallen in elementen van een array of vector te stoppen. Daarna loop je met een loop alle elementen van de array of vector na en tel je (1/dat getal) op bij de totale weerstand. Een array is een heel simpel gegevenstype, maar heeft als nadeel dat je vooraf het aantal elementen moet opgeven, terwijl je meestal nog niet weet hoeveel getallen de gebruiker gaat invoeren. De vector is een gegevenstype dat specifiek is voor C++. Het heeft als voordeel dat je vooraf nog niet het aantal elementen hoeft op te geven, je voegt gewoon telkens een nieuw getal aan het eind van de vector toe.
Een boek over C++ helpt wel, dan weet je hoe je een vector goed kunt gebruiken