Er zijn voor het gebruik van VirtualBox globaal 2 opties:
1. Een besturingssysteem wordt geïnstalleerd. Dat kan van een ISO-bestand of een CD/DVD uitgevoerd worden, daarmee wordt een VDI-bestand gemaakt waarin het systeem op een virtuele harde schijf wordt gezet.
2 Er wordt een live-CD gestart als een ISO-bestand (branden op CD en installatie zijn dus niet nodig).
Voor beide opties wordt je door VirtualBox begeleid.
Afhankelijk van de versie van VirtualBox heb je wel/geen ondersteuning voor USB-devices.
De werking c.q. het gebruik van deze de twee opties:
1. Het systeem bewaart alle installaties, het besturingssysteem kan geactualiseerd worden, (veel) extra programma's kunnen worden getest. De grootte kan toenemen als je geen limiet vastlegt.
2. Geen ingewikkelde installaties, je kan dat gedownloade ISO-bestand (en nog 50 andere ISO-bestanden) opstarten en testen. De grootte blijft zoals die was, nl. identiek aan je ISO-bestand van de gedownloade CD of DVD. Voorkeuren/instellingen en geïnstalleerde programma's blijven niet bewaard en extra geïnstalleerde programma werken alleen in de sessie van VirtualBox.
Voordelen/nadelen:
1. Als je iets sloopt door een stoute installatie van een pakket/programma, is het echt kapot. Maar alle voorkeuren van de installaties/wijzigingen blijven bewaard en je kan de volgende dag op hetzelfde punt verder om iets te testen/proberen.
2. Ga maar onnozel/ruig aan de slag. Elke test heeft alleen gevolgen voor de sessie van VirtualBox. Nadien ben je alle wijzigingen aan het standaard-systeem kwijt. Je start telkens met een ongewijzigd systeem.
Voor beide versies is het mogelijk om gedeelde mappen vast te leggen. Daarin kan je bestanden uitwisselen/benaderen tussen de VirtualBox en je normaal geïnstalleerd systeem.
De laatste Virtualbox-
handleiding staat hier (Engels).