Je moet eerst en vooral een verschil maken tussen 3D content (inhoud) en 3D weergave.
CONTENT
3D content is uiteraard een 3D-film. In videostreams wordt dit opgeslagen als een gescheiden videostroom voor het linker en voor het rechter oog, ook wel een stereoscopische videostroom genoemd. Zo komt het ook terecht op een Blu-Ray schijf: twee camerabeelden, een voor het linkeroog en een voor het rechteroog. Om compatibel te blijven met de gangbare Blu-Ray decodeerders, heeft men gebruik gemaakt van de optie in de oorspronkelijke Blu-Ray standaard om een alternatieve camerahoek continu mee te sturen met het hoofdbeeld. En dan kan men dus die alternatieve hoek gebruiken voor het rechteroog.
Om een Blu-Ray met 3D-inhoud op een 2D-toestel af te spelen, wordt gewoon alleen de video voor het linkeroog weergegeven.
WEERGAVE
Je zit dus met twee videostromen voor ieder oog, dus nu is de hamvraag hoe je die in het juiste oog van de kijker krijgt. Dat is de 3D-weergave. We kennen twee methodes: anaglyphen en polarisatie. Beide vereisen een 3D-bril. Anaglyphen gebruikt een rode en groene (eigenlijk cyaan) filter om beelden voor het linker en het rechter oog af te zonderen, maar verliest daarbij kleurenweergave. Met moderne technieken is het resultaat véél beter dan bij Jaws 3D in de jaren '80, maar niettemin is het eindresultaat erg flets qua kleuren en zien sommige kleuren er "niet juist" uit. Bij goedkopere weergevers en brillen heb je net zoals in de jaren '70 en '80 een erg monochroom beeld.
Polarisatie is het betere systeem. Dat wordt overigens in de bioscoop gebruikt. Daarbij behoud je de volle kleurenweergave maar verlies je wat helderheid. Bij polarisatie verander je de "signaalhoek" van het licht. Door gebruik te maken van een bril met passief gepolariseerde lenzen laat iedere lens alleen het licht in de juiste hoek door, en daardoor kun je dus twee verschillende beelden op elk oog laten vallen.
Er bestaan een paar zeer dure 3D tv's die met gepolariseerd licht werken, net zoals in de cinema. Maar de brillen van de cinema kun je daarvoor niet gebruiken, omdat de polarisatie van de lenzen - je raadt het al - niet dezelfde is.
De overgrote meerderheid van de 3D tv's werken echter met anaglyphen en bijhorende kleurenweergaveproblemen. Verschillende merken tv's zijn echter bezig met systemen om 3D-tv's met autostereoscopie te ontwerpen. Die maken gebruik van ofwel een parallaxbarrière ofwel lenticulaire lenzen om op een tv meerdere zichtzones tevoorschijn te toveren, die afhankelijk van je kijkpositie ofwel een verschillend beeld geven voor ieder oog, ofwel hetzelfde ofwel geen. Daarvoor zou je dan geen bril nodig hebben. Het probleem is de zichtzones met 3D-effect voor zoveel mogelijk gezinsleden beschikbaar te maken, ongeacht waar ze zich bevinden.
Dit autostereoscopische ontwerp is niet mogelijk voor projectie, omdat je daar een passief scherm hebt dat niet actief in verschillende dynamische zones met diverse optische karakteristieken ingedeeld kan worden. Een cinema heeft dat probleem ook en kan dus ook niet zonder bril. En polarisatie is bij projectie alleen maar mogelijk met behulp van een speciaal scherm. Dat maakt het dus erg duur. Vandaar dat je bij moderne 3D-projectoren alleen maar de anaglyphenmethode aantreft. Dat is het goedkoopst.
En voor computerschermen geldt dus ook, dat je een scherm moet hebben dat 3D-technologie ondersteunt via polarisatie of anaglyphen, maar dat vereist telkens een speciale bril. Met een normaal computerscherm kun je dus geen 3D kijken, tenzij een anaglyphisch bewerkte videostroom en dan met een anaglyphe bril.